Cookie Consent by Free Privacy Policy Generator website

Development of a framework to situate subjective experiences within the physical environment

HOUSE onderzoeker Sander spitst zijn doctoraatsonderzoek toe op hoe de fysieke woonomgeving en ons subjectief welbevinden met elkaar in relatie staan. Doorheen zijn zoektocht voelde hij nood aan een gemeenschappelijke taal tussen verschillende onderzoeksdisciplines die rond deze thema’s werken. Daarom ontwikkelde hij een framework dat deze zomer verschijnt in het Journal Architecture MPS. Een samenvatting van zijn bevindingen en resultaten.


Ontwikkeling van een nieuw framework

Binnen het domein van architectuur is er een scala aan verschillende categorisaties van de gebouwde omgeving. Aan de hand van een literatuurstudie selecteerde Sander drie interessante bronnen: ‘Shearing Layers’ van Brand (1994), ‘Housing Design: A Manual’ door Leupen en Mooij (2011), en ‘A Pattern Language’ door Alexander et al. (1977). Deze bestaande categorisaties werden geanalyseerd om zo een nieuw framework voor te stellen dat specifiek is afgestemd op de woonomgeving. We onderscheiden daarbij vijf lagen: leefomgeving, buurt, woning, tektoniek en persoonlijke spullen. Het doel van het framework is om voor elk van deze lagen de ervaringen van bewoners, omschreven als psycho-sociale ervaringen, expliciet te linken met hun fysieke context.

Wat betekent elke laag precies?

We zoomen hiervoor in op de betekenis van de fysieke omgeving en de daaraan gelinkte psycho-sociale woonervaringen:


Laag 1. Leefomgeving

Fysieke omgeving: De leefomgeving beschrijft de relatie of afstand tussen iemands woning en andere plekken waar de bewoner tijd doorbrengt, zoals werk, winkels, recreatiegebieden en openbare voorzieningen. Het omvat de infrastructuur en het transportsysteem dat deze plekken met elkaar verbindt. Afstand kan hier zowel fysiek als gevoelsmatig opgevat worden.
Psycho-sociale ervaring: De leefomgeving beïnvloedt hoe verbonden of geïsoleerd iemand zich voelt ten opzichte van de buitenwereld. De afstand tot werk, school, vrienden en familie, en de beschikbaarheid van diensten en recreatiemogelijkheden, kunnen gevoelens van stress, gemak, veiligheid en tevredenheid beïnvloeden.

Laag 2. Buurt

Fysieke omgeving: De buurt omvat de directe omgeving van de woning, inclusief straten, pleinen, parken, winkels en gemeenschappelijke ruimtes. We verstaan hier zowel de bebouwde als de open ruimtes onder die bewoners delen met anderen.


Psycho-sociale ervaring: De buurt beïnvloedt gevoelens van veiligheid, comfort en gemeenschap. Sociale interacties met buren, toegang tot groene ruimtes en voorzieningen, en de algehele esthetiek en sfeer van de buurt kunnen het gevoel van verbondenheid en sociale steun versterken. De buurt speelt een belangrijke rol in de mate waarin bewoners zich verbonden voelen met een plek.

Laag 3. Woning

Fysieke omgeving: De woning bestaat uit het geheel van binnen- en buitenruimte die gebruikt worden door de bewoner, of een groep van bewoners. Dit omvat de ruimtelijke organisatie van kamers, de functies van deze ruimtes en buitenruimtes zoals tuinen of balkons.



Psycho-sociale ervaring: Binnen de woning beïnvloedt de indeling en het gebruik van ruimtes het evenwicht tussen privacy en gemeenschappelijkheid. Daarnaast bepaalt de organisatie van functies in een woning de mogelijkheid voor het uitvoeren van persoonlijke en sociale activiteiten binnen de woning, zoals koken, werken, ontspannen of slapen. Ten slotte helpt de woning om de bewoners controle te bieden over het evenwicht tussen de binnen- en buitenwereld.

Laag 4. Tektoniek

Fysieke omgeving: Tektoniek verwijst naar de fysieke elementen waaruit een woning is opgebouwd. Dit zijn zowel structurele als niet-structurele elementen die als afwerking gebruikt worden. Deze elementen bestaan uit materialen en bevatten eigenschappen zoals textuur, kleur en gewicht. Ten slotte omvat tektoniek ook ruimtelijke eigenschappen zoals hoogte, diepte en vorm van ruimtes.


Psycho-sociale ervaring: De tektoniek van een woning staat in relatie tot de lichamelijke, zintuiglijke ervaringen van de bewoners. Materialen en constructies kunnen bijvoorbeeld een gevoel van warmte, veiligheid en esthetisch plezier oproepen. De manier waarop licht, geluid en lucht door de ruimte bewegen, evenals de tactiele kwaliteiten van oppervlakken, dragen bij aan het algehele welbevinden en de emotionele verbondenheid met de woning.

Laag 5. Persoonlijke spullen

Fysieke omgeving: Persoonlijke spullen omvatten alle objecten die de bewoners in hun woning plaatsen, zoals meubels, decoraties, en persoonlijke bezittingen. Deze objecten zijn geen deel van het gebouw, maar maken de ruimte persoonlijk en uniek voor de bewoners.

Psycho-sociale ervaring: Het inrichten van de woning met persoonlijke spullen geeft bewoners de mogelijkheid om zich hun omgeving toe te eigenen en te uiten wie ze zijn. Objecten kunnen symbolische waarden en herinneringen dragen, en zijn verbonden met een gevoel van thuis en identiteit.

Conclusie en verdere stappen

Elke laag van dit framework is afgestemd op de fysieke woonomgeving en biedt een manier om woonervaringen waarmee ze verbonden zijn te begrijpen, en dit over disciplines heen. Daarnaast geeft het framework ook de mogelijkheid om verdere analyses te doen over hoe elke laag binnen deze woonomgeving de psycho-sociale woonervaringen en het welbevinden beïnvloedt, wat één van de doelstellingen van het HOUSE project is. Het helpt onderzoekers om kennis uit sociale en ruimtelijke disciplines te combineren en daaruit nieuwe kennis te genereren.

Meer informatie? Lees het volledige artikel hier.

< Back

Our HOUSE partners